Wij gaan voor het wauw-effect

Met drie prachtige winkels is Kruithof Optiek een begrip in Rotterdam en omgeving. Arie en Jeffrey Kruithof vertellen over het verleden, heden en de toekomst van het familiebedrijf. “We zijn trots op wat we met elkaar hebben opgebouwd.

‘Als je jong bent, loop je aan papa’s handje, maar als je groter wordt niet meer’
‘Ondernemen is ook een gevoel. Als je doet waar je hart ligt, merkt de klant dat ook’
‘Onze denkwijze is soms anders, maar ik kan nog veel van mijn vader leren’
‘Mijn ouders zouden het prachtig gevonden hebben dat Jeffrey in het familiebedrijf is gestapt’
‘Als het goed gaat met het bedrijf krijgen wij alle lof, maar we kunnen dat alleen als het thuisfront ons steunt’
‘Wij hebben een echte Rotterdamse mentaliteit: niet lullen maar poetsen’

Arie: “Mijn vader was opticien. Ik kwam regelmatig bij hem in de winkel en vond het fascinerend om te zien hoe dat ging. Het leek mij een fantastisch mooi vak. Je werkt met je handen, hebt contact met klanten, het heeft een modische én een medische kant, het vak van opticien is gewoon heel veelzijdig. Alles stond dus in het teken van opticien worden – totdat ik opgeroepen werd voor dienstplicht. Ik heb bij de keuring aangegeven dat ik die twee jaar echt een sta-in-de-weg vond. Het was feest toen ik uitgeloot werd! Nu kon ik lekker door met mijn studie en dus eerder aan de slag.”

 

Heb jij Jeffrey gestimuleerd om ook het vak van opticien te kiezen?

Arie: “Ik heb altijd gezegd: al word je putjesschepper, je moet zelf weten wat je gaat doen. Maar wat je ook doet, doe het met gevoel, dat is het is belangrijkste. Je wordt niet gelukkig als je iets doet waar je niet achter staat.”

Jeffrey: “Ik heb heel bewust gekeken of ik het vak van opticien wel leuk zou vinden. Net als mijn vader bij mijn opa deed, keek ik ook bij hem mee hoe het ging. En dat vond ik heel interessant. Toen ik eenmaal besloten had om de opleiding te gaan doen, werd het steeds leuker. Dat veelzijdige waar mijn vader het over heeft, dat spreekt mij ook erg aan. Daarnaast had ik ook de wens om iets voor mezelf te hebben, dus heb ik er een studie commerciële economie bij gedaan. Dat maakt het vak breder – ik vind het leuk om naast de winkel ook met het bedrijf zelf bezig te zijn.”

Arie: “Toen Jeffrey aan de opleiding begon heeft hij bij ons stage gelopen. Maar daarna heb ik gezegd: ga ook ergens anders werken. Het optiekwereldje is klein, ik had zo iets voor hem kunnen regelen. Maar hij wilde zelf op pad om een stageplek te vinden. Dat heeft hij gelukkig harstikke goed gedaan. Wat Jeffrey nu heeft bereikt, heeft hij helemaal zelf gedaan. Als je jong bent, loop je aan papa’s handje, maar als je groter wordt niet meer.”

 

Ondernemen anno 2022, is dat anders dan in 1992?

Arie: “Toen wij in 1992 begonnen, waren we opticien en contactlensspecialist. Je haalt je middenstandsdiploma en dan ga je ondernemen, zo ging dat toen. Langzaam, stapje voor stapje, hebben we onze dromen waargemaakt. We hebben veel in de praktijk geleerd. Ondernemen is ook een gevoel. Jeffrey praat over theorieën en dat is mooi, dat geeft andere inzichten. Maar ik denk altijd: voelt het goed om deze stap te maken of deze dingen te doen? Bij Jeffrey zie ik ook wat ik als kind heb meegekregen van mijn vader: blijf dicht bij jezelf en doe waar je goed in bent. Als je doet waar je hart ligt, dan merkt de klant dat ook. Zo zorg je ervoor dat je toekomstproof bent.”

 

Wat onderscheidt Kruithof Optiek van de collega’s?

Jeffrey: “Wat we echt anders doen, is ons verdiepen in de klant. Kom je voor een bril of contactlenzen, dan stellen we heel veel vragen. Wat doe je voor werk, welke hobby’s heb je, doe je aan sport? Nieuwe klanten vragen soms: waarom wil je dat allemaal weten? Dan is ons antwoord: omdat we dan iets uit kunnen kiezen wat écht bij je past. We verdiepen ons in de kijkwereld van de klant zodat we de beste kijkoplossing kunnen bieden. Achteraf merken klanten het verschil: ze weten dat ze het beste product voor hun ogen krijgen.”

Arie: “Als mensen hun nieuwe bril op zetten, zijn ze soms verbaasd: ik kan gewoon kijken met mijn multifocale glazen. Voor ons is dat geen verrassing, we hebben immers zorgvuldig gemeten én geluisterd. Het is altijd fijn als de klant een wauw-effect heeft. Daar gaan wij voor, want daar worden wij ook gelukkig van.

‘Brillen schuiven’ zoals ze dat bij grote ketens doen, daar zijn wij niet van. Juist die verdieping, die band die je krijgt met een klant, die maakt het vak zo mooi. Dat maakt het voor mij nog elke dag een feestje om naar de zaak te gaan.”

 

Hoe hebben jullie de optiek zien veranderen de afgelopen 30 jaar?

Arie: “Toen ik begon was het vak nog een ambacht. Nu is het gros inmiddels een discounter geworden, een gooi- en smijtmarkt. Je kunt je dan afvragen wat voor kwaliteit je daarvoor terugkrijgt. Ik vergelijk het vaak met schoenen. Als je voor een schoenenwinkel staat en je ziet in de etalage: deze schoen past elke voet, wil je die dan? Je weet dan bijna zeker dat ze niet lekker zullen zitten. Bij contactlenzen is dat nog meer aan de orde. Ik verbaas me erover dat je die bij de drogisterij kunt kopen. Het gaat wel om de zorg voor je lichaam, voor je ogen. Dan is kwaliteit echt wel belangrijk. Het laatste wat je wilt is dat je ogen schade oplopen.”

Jeffrey: “Er is ook technisch gezien veel veranderd. Veel mensen zijn van harde naar zachte contactlenzen gegaan. Nachtlenzen zijn relatief nieuw; die draag je terwijl je slaapt zodat je overdag geen lenzen of bril meer nodig hebt. Ook de oogmeting is zoveel beter geworden. We kunnen nu met een dioptrie van honderdsten meten. Daardoor wordt het eindresultaat veel scherper. Veranderingen gaan steeds sneller, dat betekent ook dat we veel doen aan bij- en nascholing.”

Arie: “Toen ik 16 was en de opleiding deed, kregen wij drie uur per week computerles. Ik dacht: wat moet ik met een computer? Die drie uur ging ik standaard naar het café om te biljarten. Nu zie je dat de hele oogmeting met computertechniek aangestuurd wordt. Dat konden we toen echt niet bedenken!

Toch is het ambacht nog niet helemaal verdwenen. Wij slijpen nog steeds onze brillenglazen zelf, zodat we zeker weten dat ze netjes in het montuur passen. En als mensen naar de winkel komen met een kapotte bril, kunnen wij die vaak nog solderen.”

 

Zijn de klanten van nu ook anders dan de klanten van toen?

Arie: “Ik merk wel dat mensen mondiger zijn geworden. Dat is niet per se een nadeel: als wij het goed uitleggen, begrijpen ze de verschillen. De oudere generatie is opgegroeid met het idee: als de dokter het zegt, zal het wel zo zijn. De nieuwe generatie denkt: oké, de dokter zegt het, maar wat nu als ik dit of dat eens probeer? Dat is alleen maar goed. Ik vind het juist leuk als een klant zich verdiept in de beste manier van kijken. Die klant wordt namelijk een ambassadeur voor je winkel. En daar gaat het om.”

 

Het zijn pittige tijden voor ondernemers, hebben jullie daar last van?

Jeffrey: “In coronatijd hadden we het geluk dat we tot de essentiële winkels behoorden, we mochten dus openblijven. Daarmee hebben we mazzel gehad. Wat de huidige crisis gaat brengen is lastig in te schatten. Alles wordt duurder, het moet in de toekomst blijken wat dat voor ons gaat betekenen.”

Arie: “Wij merken het vaak iets later dan de rest als de economie tegen zit. Veel mensen bedenken al ruim van tevoren dat ze dit jaar een nieuwe bril willen. Daar houden ze rekening mee. Maar wat er nu gebeurt, heeft wel degelijk uitwerking op het uitgavepatroon. Nu de economie stroperig wordt, blijft er minder geld over voor luxeproducten. Dit jaar loopt alles nog goed. In het verleden hebben we ook wel eens een crisis gehad. Meegaan op de golven die er zijn, anticiperen op wat je verwacht, ook dat is ondernemen. Het hoort erbij.”

 

Jeffrey, hoe is het voor jou om met je vader te werken?

Jeffrey: “Het maakt me wel trots als ik zie wat hij heeft bereikt de afgelopen jaren. Het bedrijf is echt gegroeid. Eerst mijn opa, toen mijn vader en nu mag ik er ook bij zijn. Ik kan nog veel van hem leren. Onze denkwijze is soms anders, mijn vader kan af en toe op de rem trappen en dat is ook goed. Maar ik heb er bewondering voor hoe hij het allemaal managet. Hij heeft veel op zijn bordje en hij heeft alles goed onder controle.”

 

Arie, kun jij ook iets van Jeffrey leren?

Arie: “Ik weet inmiddels dat je nooit bent uitgeleerd. Ik ben ervan overtuigd dat ik kan leren van hoe de jongere generatie naar dingen kijkt. Sneller, meer op internet gericht. Zijn enthousiasme en de jeugdigheid die hij met zich meebrengt, dat stimuleert wel en geeft me veel plezier. Ik ben er trots op hoe hij als persoon in het leven staat, hoe hij naar dingen kijkt. En Jeffrey is ook echt een doorzetter. Hij heeft best moeten knokken voor zijn studie, hij heeft het niet cadeau gekregen. Maar als het in zijn kop zit, zit het niet ergens anders. Ik ben trots op zijn keuze om in het familiebedrijf te stappen en dat voort te zetten. Mijn ouders zouden dat ook prachtig gevonden hebben.”

 

Waarin lijken jullie op elkaar?

Arie: “We zijn allebei zeker van onze zaken. Op het moment dat hij met iets komt en we zijn het niet eens, dan zeggen we dat meteen. We kunnen heel direct zijn, niet wars van discussie. Anderen vinden discussie misschien vervelend of voelen zich aangevallen, dat hebben wij niet. Discussie leidt vaak tot een beter eindresultaat, het is de beste weg die je kunt bewandelen.”

Jeffrey: “Toegeven vinden wij allebei wel moeilijk, we blijven lang ons eigen standpunt verdedigen.”

Arie: “Dat klopt, ik heb soms weleens flashbacks: vroeger had ik met mijn vader dezelfde discussies die ik nu heb met Jeffrey. Alleen zit ik nu op die andere stoel. Het is soms wel een spiegel die je wordt voorgehouden. Maar uiteindelijk ben ik de oudste, dus moet ik ook de wijste zijn.”

 

Is het lastig dat werk en privé altijd door elkaar lopen?

Jeffrey: “Aan de eettafel thuis werden ze er weleens gek van, het gesprek gaat toch al snel over de zaak. Nu ik niet meer thuis woon, is dat gelukkig wel wat minder.”

Arie: “Jeffrey is zo enthousiast, die houdt er niet over op. In het begin belde hij me elke avond om iets te bespreken. Toen heb ik gezegd: nu is het wel genoeg, je moet ook aan andere dingen denken. En tegen zijn vriendin Sanne heb ik gezegd: als het te veel over de optiek gaat, moet je aan de bel trekken hoor!”

 

Zien jullie de medewerkers van Kruithof ook als een soort extended familie?

Arie: “Zeker. Astrid in Rotterdam bijvoorbeeld, die is inmiddels al 27 jaar bij ons. Zij heeft Jeffrey als baby in haar armen gehad. Ja, dan word je min of meer familie. Als we een teamuitje hebben, doen we dat zelden alleen met het team. De aanhang is er altijd bij. Het thuisfront zien wij echt als onderdeel van het bedrijf, zij zijn deel van het geheel. Als we hen erbij betrekken, komt dat ten goede aan de motivatie op de werkvloer.

Datzelfde geldt trouwens ook voor ons eigen thuisfront. Een bedrijf laten draaien vergt veel tijd en energie, dan is het superfijn als je privé echt ontzorgd wordt. Als het goed gaat met het bedrijf krijgen wij alle lof, maar we kunnen dat alleen doen als het thuisfront ons steunt. Als thuis alles lekker loopt, kunnen wij ons volledig focussen op de winkel. Ik heb dat jaren zo ervaren met mijn vrouw Caroline en ik zie het nu ook bij Sanne, die staat er hetzelfde in. Het is fantastisch dat ze ons die ruimte geven.”

 

Wat zijn de familiewaarden die Kruithof groot hebben gemaakt?

Arie: “Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg. Blijf altijd met beide benen op de grond staan. Maar ook: samen doen en samen delen. Ik was vroeger enig kind, maar verwennen was er niet bij. Ik moest altijd alles delen. Kreeg ik een stukje chocola, dan zei mijn vader: geef je mij ook wat? En o wee als ik het grootste stukje zelf hield. Mijn vader zei altijd: niemand is ooit slechter geworden van geven. Geven is beter dan nemen, dat zit er nog steeds wel in. Ik ben er dankbaar voor dat ik die normen en waarden heb meegekregen, en ik heb ze ook weer doorgegeven aan mijn jongens.”

Jeffrey: “Wij hebben ook een echte Rotterdamse mentaliteit: niet lullen maar poetsen, geen woorden maar daden. En we zijn heel direct tegen elkaar, we slikken geen dingen in maar spreken ze uit.”

 

Wat zijn jullie dromen voor de toekomst?

Jeffrey: “Ik hoop dat mijn vader nog een poosje blijft, zodat we samen dingen kunnen doen en ik nog van hem kan leren. Ik hoop er nog minimaal dertig jaar aan te plakken en dat we onze klanten van dienst kunnen blijven zijn zoals we dat nu doen. Of dat nu met drie of met tien winkels is, dat maakt me niet zoveel uit. Ik heb zeker niet de ambitie om door heel Nederland filialen te openen. In de toekomst zou ik graag een ‘local hero’ in de regio willen worden en niet alleen in de plaatsen waar we nu gevestigd zijn. Een bedrijf waar mensen over praten en waar ze graag naartoe komen.

Arie: “Een stukje van mijn droom is al uitgekomen: namelijk dat mijn zoon doorgaat met het bedrijf. Over een paar jaar zal ik een stapje opzij doen, zodat hij op eigen benen kan staan. Natuurlijk, ik kom dan graag nog helpen als het nodig is. Mijn werk is mijn hobby en dat ik dat kan combineren is prachtig. Maar het zou ook een droom zijn als ik straks wellicht kan genieten van mijn kleinkinderen…”